week 1: aanloop naar de gouden eeuw

Karel V doet afstand van de troon ten aanzien van de 17 Nederlandse gewesten. Hij schuift zijn zoon Filips II naar voren als zijn troonopvolger. In het midden van de afbeelding zie je Karel V, links van hem Willem van Oranje en rechts van hem Filips II.
De kroning van Fillips II kan ook wel gezien worden als één van de aanleidingen van de 80 jarige oorlog. Zijn ideologie (centralisme, algemeen katholiek geloof) ging in strijd met de ideeën die in de Nederlanden opkwamen. zijn harde aanpak tegen het verzet was vervolgens een belangrijke reden om een tegenbeweging tegen zijn bewind te starten.f
Karel V doet troonsafstand. (z.d.). [Illustratie]. Pinterest. https://www.canonvannederland.nl/tr/opstandde
hoofdstuk 1: blz 15-16

De staten generaal, opgericht in 1464. Door Filips de goede opgericht om alle staten bijeen te roepen zodat ze konden onderhandelen over gemeenschappelijke kwesties. Dit was deels omdat Filips wist dat de lage landen hem niet als alleenheerser zouden accepteren, het plaatselijk bestuur wilde immers zelf ook zeggenschap behouden.
behalve het oprichten van de staten generaal waren er nog enkele maatregelen die genomen werden. Zo werden er in de gewesten overal gouverneurs en stadhouders aangesteld om het land namen de koning te regeren. Deze plaatselijke regenten leefden in enorme welvaart en brachten met hun hofhouding een impuls aan de kunst en cultuur in de lage landen.
Bartelomeus ,B. 1651. Staten generaal. Collectie Rijksmuseum.
Hoofdstuk 1: blz 17-18

Een ketter (vrouw die vast zit aan de ladder) wordt in het vuur gegooid wegens haar protestantse geloof. In de 16e eeuw kwam met het protestantse geloof een behoorlijke opstand tegen de katholieke kerk. Dit, volgens de Spaanse koning Karel V en later Filips II, valse geloof werd erg hard bestraft.
Zo werd de raad van beroerte ingesteld, een raad die protestanten oppakte. Er werden enorm veel mensen opgepakt, iets dat onder de bevolking tot alleen maar meer weerstand opriep. Het volk had liecer het tegenovergestelde zien gebeuren, namelijk een tolerantere aanpak richting het geloof.
Auteur onbekend. Amsterdam 1571. Ketters en papen onder Fillips II
hoofdstuk 1: blz 25

Door financiële tekorten aan de Spaanse zijde gingen de soldate ten compensatie de veroverde steden plunderen. Het Spaanse rijk had te weinig geld beschikbaar om de Spaanse troepen te kunnen blijven financieren. De troepen hadden al anderhalf jaar moeten wachtten op hun loon.
Ondertussen werden Alva en zijn troepen ook in Spanje steeds meer als een probleem gezien in plaats van een oplossing. er kwamen vredesbesprekingen. Het is de vraag wat er was gebeurd als de vredesbesprekingen door waren gegaan. De muiterij van de Spaanse troepen hield dit echter een halt toe. In Nederland werd eens te meer bevestigd dat de Spanjaarden een wreed en onbetrouwbaar volk waren
De Spaanse Furie, anoniem, ca 1585, Wikipedia
hoofdstuk 1 : blz 28

Het plakkaat van Verlatinghe. Met dit plakkaat deden de verenigde Nederlanden afstand van de Spaanse koning. In de tekst staan allemaal argumenten beschreven waarom Fillips II niet meer geschikt was om de Nederlanden te lijden. Dit was het begin van onze officiële onafhankelijkheid.
Er werd gezocht naar een nieuwe leider die de Nederlanden onder zijn hoede kon nemen. Anjou, een zoon van de Franse koning, werd als nieuwe landheer benoemd. Dit had ook politieke motieven aangezien de Fransen zich met deze aanstelling achter de Hollander konden scharen om zo sterker tegenover de Spanjaarden te staan. In de gewesten kreeg hij echter weinig steun, waarn Willem van Oranje uiteindelijk de nieuwe stadhouder zou worden
Staten Generaal. 26 juli 1581. Wikipedia
hoofdstuk 1: blz 29
week 2: de economie van de gouden eeuw

Het schilderij is afkomstig uit de Historische Galerij van Jacob de Vos. Deze kunstliefhebber gaf de opdracht aan jonge, veelbelovende kunstenaars tussen 1850 en 1863 om taferelen uit de vaderlandse geschiedenis te verbeelden. De tulpengekte, of tulpenmanie, van 1637 was blijkbaar zo’n tot de verbeelding sprekende gebeurtenis, dat deze niet kon ontbreken in de negentiende-eeuwse galerij van De Vos.
Ik heb voor dit schilderij gekozen omdat de tulpengekte een interessant deel is van onze vaderlandse geschiedenis. De tulpenhandel laat zien dat de Nederlandse handelaren ook toen al de betekenis van investeren en inflatie kenden. De tulp komt van origine vanuit het buitenland maar Nederlanders zagen kansen en namen het initiatief om zelf tulpen te verbouwen en te verkopen.
Johannes Hinderikus Egenberger, Anno 1637. De tulpenwindhandel, 1837-1897
hoofdstuk 6: blz 103-105

Begin eeuw is de Beemster nog een groot meer in Noord-Holland. In 1607 wordt besloten om dit meer droog te leggen, zodat boeren er voedsel kunnen verbouwen. Sindsdien is de Beemster een symbool voor de manier waarop Nederlanders hun land zelf inrichten.
Dit is een goed voorbeeld van de innovativiteit waarover de Nederlanders beschikte. Een molen maken om water weg te pompen zodat er meer ruimte komt voor landbouw. Dit idee heeft Nederland eeuwenlang geholpen met het creëren van land en drooghouden van gebieden.
Auteur onbekend, 1904, topografisch historische atlas
hoofdstuk 6: blz 106-107

De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) was in de 17de en 18de eeuw het grootste handels-en scheepvaartbedrijf ter wereld. Met een vloot van meer dan honderd schepen, duizenden werknemers, zo’n dertig kantoren in Azië en zes vestigingen in de Republiek met elk hun eigen kantoren, pakhuizen en scheepswerven.
De VOC is een belangrijk deel van onze vaderlandse geschiedenis. Het was het eerste bedrijf in de geschiedenis die in aandelen handelde. De VOC bracht financiële voorspoed voor een gedeelte van Nederland. Ook bracht het een andere cultuur mee naar Nederland, door allemaal exportproducten uit Azië mee te nemen die tot dan toe nog niet bekend waren bij de Nederlanders.
Auteur onbekend. ca 1700. De oude meesters collectie (werk aan de muur)
hoofdstuk 6: blz 116-117

De WIC is een scheepvaartmaatschappij dat sinds 3 juni 1621 bestaat en heeft geleid tot de Gouden eeuw waarin de maatschappij flink vooruit is gegaan (Robin, 2003).
Ik heb voor een afbeelding van de driehoekshandel van de WIC gekozen omdat deze afbeelding een goede indicatie geeft van de handelsstrategie die ze toepaste. Daarin moet ook de slavenhandel benoemt worden, een zwarte pagina uit onze vaderlandse geschiedenis. De handel zelf was weinig succesvol voor de Nederlanden. Er werd vooral geld verdiend aan strooptochten waarbij schepen van de WIC de Spaanse zilvervloten overvielen.
Régric. 2014. Cuba Libre
hoofdstuk 6: blz 115

Een gilde was in de tijd van het ancien regime een belangenorganisatie van personen met hetzelfde beroep. In sommige delen van Nederland sprak men van ambachten. Gilden en ambachten hebben vanaf de middeleeuwen tot eind 18e eeuw bestaan.
Gilden waren in grote getalen aanwezig in de Nederlanden. In de afbeelding hierboven staat een schildersgilde. De functie van een gilde was een groep mensen met hetzelfde beroep die samenwerkte om een eerlijke marktwerking te krijgen, vaak werd het verboden om hetzelfde beroep uit te voeren als je geen lid werd van de gilde.
Wybrand Hendriks. 26 augustus 1382. Sint-Lucasgilde
hoofdstuk 6: blz 121-122

Bijna niemand in Nederland weet dat wij een poosje de baas zijn geweest in Brazilië. Gek genoeg is het in Brazilië precies andersom: daar weet bijna iédereen het. Veel Brazilianen zijn erg trots op hun stukje Nederlandse geschiedenis.
Het plaatje hierboven is een afbeelding van een Nederlandse suikerplantage in Brazilië. Suiker en tabak waren de belangrijkste importproducten vanuit Zuid-Amerika. De weerstand van de lokale bevolking was echter groot en de handel was niet succesvol. Hierdoor besloot Nederland haar koloniën in Brazilië op te geven
Auteur onbekend
hoofdstuk 7: blz 130

Op de afbeelding is een slavenmarkt in Suriname.In 1667 kreeg Nederland officieel eigendomsschap over Suriname in ruil voor Nieuw-Amsterdam ( tegenwoordig New-York), dat aan de Engelsen werd gegeven. Suriname werd een belangrijke kolonie voor Nederland tot het jaar 1975, toen Suriname onafhankelijk werd.
Deze bron is belangrijk omdat Suriname de grootste kolonie van Nederland was in Zuid-Amerika. Tegenwoordig zien we nog veel van de Surinaamse cultuur terug in Nederland. Denk daarbij bijvoorbeeld aan eten en immigratie.
auteur onbekend
hoofdstuk 7: blz 133-134

Sporen van het Nederlands zijn ook buiten Europa te vinden. Vanaf circa 1600 legden de VOC en de WIC door het stichten van handelsposten de basis voor een verspreiding van het Nederlands op andere continenten. Vanaf de negentiende eeuw namen grote groepen Nederlandse landverhuizers hun taal mee naar de 'nieuwe wereld'.
Op de kaart staan de koloniën van Nederland rond het jaar 1700. Het stichten van kolonies was enorm belangrijk voor Nederland. De kolonies hadden goederen die in Nederland niet maakbaar waren, via handel konden deze spullen wel in Nederland verkrijgbaar worden. Met deze handel werd enorm veel geld verdien. Buiten handel gaf het bezit van koloniën macht en status aan Nederland.
Nederland en koloniën. Wikipedia. 2020
hoofdstuk 7: Algemeen beeld van koloniën (geen specifieke bladzijde)
week 3: bestuur en politiek in de gouden eeuw

De Staten-Generaal was de regering van de Republiek der Verenigde Nederlanden (1579-1795). Deze Republiek was met de Unie van Utrecht op 21 januari 1579 ontstaan en bestond uit zeven provincies (gewesten), te weten Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel en Groningen. Groningen (Stad en Ommelanden) trad overigens pas in 1594 toe tot de Staten-Generaal.
Ik heb voor deze afbeelding gekozen omdat dit een erg belangrijke ader was in het bestuur van de Republiek. Hier kwamen afgevaardigde van de 7 gewesten bij elkaar om over beslissingen te praten waar die de gehele republiek aangingen.
Bijeenkomst in de Treveskamer, de vergaderzaal van de Staten-Generaal in de 18e eeuw, Atlas van Stolk
hoofdstuk 11: blz 199

In de Republiek der Verenigde Nederlanden kenden alle zeven gewesten een eigen ridderschap. Het lidmaatschap van een of meerdere van deze ridderschappen was voor edellieden een prestigieuze zaak. Men moest uiteraard van adel zijn maar ook grondbezit, met name het bezit van een riddermatig goed zoals een borg, ridderhofstad of havezate was voldoende voorwaarde voor lidmaatschap.
Ik heb voor deze afbeelding gekozen omdat het ridderschap een belangrijk deel is van de Republiek. Elke ridderschap kreeg één stem in de Staten van Holland. Dankzij de macht die de edelen bezaten (financiëel en gebiedswijs) had het ridderschap een veel grotere invloed dan op het eerste oog te vermoeden.
Hoe de nieuwe stadhouder Frederick Hendrick, Prince van rangie aen den G.M Heren Staten van Hollandt den ede doet en ter rolle gaet fitten. foly (1625)
hoofdstuk 11: blz 196

In 1559 benoemde Filips II, koning van Spanje en landsheer over de Nederlanden, prins Willem van Oranje tot 'stadhouder' van Holland, Zeeland en Utrecht. Als stadhouder was Willem van Oranje de plaatsvervanger van de landsheer en moest hij namens hem in de drie gewesten het gezag uitoefenen.
Stadhouder was een belangrijke functie in de Republiek. Bij alle verdeeldheid vertegenwoordigde hij de eenheid en bij het individuele belang van de steden en gewesten plaatste hij het gedeelde belang van de Republiek. Behalve deze rol van eenheid had de stadhouder ook de hoogste legerfunctie. Zo was hij kapitein-generaal van het leger en admiraal-generaal van de vloot.
portret Willem van Oranje (auteur onbekend)
hoofdstuk 11: blz 201-202

Cornelis Musch (1593-1650) maakte carrière onder en met behulp van prins Maurits (1567-1625), wat hem een trouw aanhanger maakte van Oranje. In 1628 werd hij griffier van de Staten-Generaal en later een naaste medewerker van stadhouder Willem II. Hij werd daardoor ook wel de HoffMusch genoemd.
Musch is een goed voorbeeld van de corruptie die plaats vond binnen het bestuur van de Republiek. De Haagse bureaucratie kampte met een gebrek aan geld, waardoor ambtenaren hun staf vaak uit eigen zak moesten betalen. Om deze kosten te compenseren werd er vaak een centje bijverdiend.
hoofdstuk 11: blz 200

Ondanks dat de provincies binnen de Republiek nu met elkaar verbonden waren, hadden steden nog wel een enorme onafhankelijkheid. Zwolle is een goed voorbeeld hiervan. Zij werden bestuurd door een magistraat en een (ge)meente. de meente bestond uit 48 vertegenwoordiggers, evenredig verdeeld over 4 belangrijke Zwolse straten. Deze meente koos vervolgens 8 magistraten uit die het dagelijkse bestuur van de stad ter handen zouden nemen. Waar de meente een functie voor het leven was, werden de magistraten jaarlijks gekozen.
Om lid te worden van het Zwolse bestuur was het een vereiste om over een Zwols burgerrechten te bezitten. Behalve dat de meente mog kiezen wie de magistraten werden en wie de burgemeester werd, hadden ze ook een controlerende taak. Zo konden ze besluiten van de magistraten goed- of afkeuren. Ook mochten er geen beslissingen gemaakt worden over oorlog en belasting. Jaarlijks werd de stadsrekening gecontroleerd om na te gaan of de magistraten wel goed met het geld omsprongen.
De stad Zwolle (17e eeuw), Stedelijk Museum Zwolle, ca. 17e eeuw
hoofdstuk 11: blz 192
week 4: cultuur in de gouden eeuw

Dit schilderij heer ´het zieke kind´ en is geschilderd door de Leidse schilder Metsu. In het schilderij is een huisvrouw te zien die zorgt draagt aan een ziek kind. Dit schilderij is vermoedelijk rond het jaar 1660 gemaakt.
Ik heb voor dit schilderij gekozen omdat het een typisch voorbeeld is van de Hollandse schilderijen. vaak werd het normale leven uitgebeeld. Dit is heel verschillend van de schilderkunst in het buitenland, waar het goddelijke aspect en de welvaart van familie vaak een belangrijk onderwerp was voor het maken van kunst. Schilderijen waren dan ook typisch een bezit voor de rijkere bevolking. In Nederland was dit anders. Zo is in dit schilderij een gewone huisvrouw afgebeeld, zonder dat het goddelijke aspect of het welvarende aspect in het werk voorkomen.
Metsu, ca. 1660, het zieke kind, rijksmuseum
hoofdstuk 17: blz 304

Dit schilderij is van Rembrandt en heet: ´de staalmeesters´. Op de afbeelding staan 5 mannen, vermoedelijk allemaal lid van een staalbewerking gilde. Het schilderij is waarschijnlijk in opdracht gemaakt van de gilde, om hun gezichten en hun samenwerking te vereeuwigen.
Rembrandt van Rijn staat bekend als misschien wel de grootste schilder die Nederland ooit gekend heeft. Veel bekende werken (waaronder de afbeelding hierboven) hangen in grote kunstmuseums zoal het rijksmuseum. Zijn bekendste werk is ´de nachtwacht´. Ook had Rembrandt een schilderschool waarin hij leerlingen onder zijn hoede nam om hen de schilderkunst machtig te maken.
Rembrandt van Rijn. 1662. de staalmeesters, rijksmuseum
hoofdstuk 17: blz 305

Dit is een afbeelding van de sint Lukas gilde in Leiden. Op de afbeelding staan verschillende schilders die onderdeel waren van de gilde en hun werk verdiende met het maken van schilderijen. Op de achtergrond zie je schilderijen hangen, vermoedelijk gemaakt door de schilders zelf.
Ik heb voor deze afbeelding gekozen voor deze afbeelding om aan te geven dat de schilderkunst populair was en een hoop schilders hier van konden leven. Kunst was namelijk na 1600 ook erg populair onder de normale mensen, waardoor de markt voor schilderijen een stuk groter werd. Vaak werden schilderijen nagemaakt en vervolgens verkocht. Schilderkunst werd hierdoor meer productiewerk dan een uniek product.
Jan de Brey. 1675, Sint Lukas gilde
hoofdstuk 17: blz 308

Dit schilderij heet ´het melkmeisje´ en is gemaakt door de bekende Nederlandse schilder Johannes Vermeer. Op de afbeelding staat een meisje in normale kleding die melk schenkt. Op de tafel staan ook nog andere voorwerpen zoals een brood, een mand en een kan. Ook dit schilderij is een typisch voorbeeld van de Hollandse style waarin het ´gewone´ leven afgebeeld wordt.
Ik heb voor deze afbeelding gekozen omdat Johannes Vermeer een hele bekende schilder is die in het boek uitgebreid behandeld wordt. ´Het melkmeisje´ is misschien wel zijn bekendste werk. Vermeer was een oud leerling van een andere bekende Hollandsche schilder: Rembrandt van Rijn
Johannes vermeer. 1658-1661, het melkmeisje, Rijksmuseum
hoofdstuk 17: blz 312-314

Dit schilderij heet ´molen in landschap´ en is gemaakt door Johannes Vermeer. Op de afbeelding is een molen te zien, een typische Hollandse uitvinding. De molen wordt omring door water en bos.
Ik heb voor deze afbeelding gekozen omdat het een typisch voorbeeld is van een schilderij dat geliefd was onder de Nederlandse bevolking. bijna één derde van de schilderijen in Amsterdam waren schilderijen van landschappen.
Johannes Vermeer. ca 1650, molen in landschap.
hoofdstuk 17: blz 316
week 5: maatschappij van de gouden eeuw

Aan het einde van de late middeleeuwen werd in Amsterdam de schutterij opgeroepen. Deze schutterij bestond vaak uit welvarende burgers, en hun functie was om de vrede binnen de stadsmuren te handhaven. Het werd gezien als een eer om deel te mogen nemen aan een schutterij.
De schutterij speelde een belangrijke rol in de gebeurtenissen die plaatsvonden tussen 30 januari en 6 februari in het jaar 1696. De bevolking was erg ontevreden over de nieuwe belasting maatregelingen, die inhielden dat er belasting geheven zou worden op trouwen en bergavenissen. de bevolking kwam in opstand, en de soldaten hadden hulp nodig van de schutterij. Hoewel veel deelnemers van de schutterij ook tegen de ideeën van de nieuwe maatregelen waren kwamen ze wel in actie. Ze sloegen de demonstratie af door een inval op het huis van de joodse koopman de Pinto af te slaan.
Wachters van Amsterdam, gemeente Amsterdam (datum onbekend)
hoofdstuk 10: blz 175-176

in de jaren 1570 werd de schutterij hervormd. Willem van Oranje hoopte met de hervorming de schutterij om te kunnen vormen tot goedkopere legereenheden. Dit deed hij door aan de exclusiviteit van de schutterij een einde te maken. Iedereen tussen de 18 en 60 jaar kreeg dienstplicht, dit gold alleen als deze mannen hun eigen uitrusting konden betalen. Deze maatregel werd vooral genomen om de burgers van bewapening te onthouden.
Hoewel de schutterij als politiemacht golden, waren zij bij lange na niet op hetzelfde niveau als de beroepsmilitairen. Dit bleek eens te meer toen in het jaar 1672 6000 schutters werden uitgezonden om de militairen te helpen in de oorlog tegen de Fransen. Diplomaat Hieronymus van Beverhingen oordeelde achteraf dat ze ´Gans onnut´ waren gebleken.
De Nachtwacht van Rotterdam 1665, auteur onbekend, (1665
hoofdstuk 10: blz 178-179

Hoewel de schutterij zichzelf als de ruggengraat van de stadssamenleving beschouwde, waren het in werkelijkheid de burgerij die het hart van de stadssamenleving vormde. In Amsterdam kon je het burgerrecht erven van je ouders, of je kon het kopen van de gemeente. Aan het begin van de 17e eeuw kostte dit nog 8 gulden, maar in 1650 was dit al verhoogd naar 50 gulden. Dit geld werd verdeeld onder verschillende instanties binnen de stad.
Het burgerschap had meerdere voorbeelden. je mocht je verantwoorden voor de rechtbank, vrijstelling van bepaalde tollen, en vooral belangrijk, deelnemen aan gilden. Wanneer je plannen had om een onderneming te starten was het dus van essentieel belang om burgerrechten te verkrijgen. Van de burger werd echter wel verwacht om een christen te zijn en regelmatig in de bijbel te lezen. Elke stad had zijn eigen regels als het aankwam op burgerrechten.
den dam te Amsterdam, Johannes Kip, ca. 1685
hoofdstuk 10 blz 181-183

De 17e eeuwse schuttersbuurten hielden een goede sociale verhouding onder elkaar. zo werden er bijvoorbeeld regelementen gemaakt waarin regels en plichten van de burgers werd opgesomd. De buurten gingen naar elkaars begravenis, vergaderde onderling en hielden gezamelijke feestmaaltijden waarbij de buurt bij elkaar kwam.
Deze sociale houding had ook keerzijden. Zo weden de buurtmeesters ingeschakeld bij de belastingheffing, en was er een enorme sociale controlle bij de buren onderling. Eer was dan ook enorm belangrijk bij de 17e eeuwse buurtgenoten. Preoccupatie en goed sociaal gedrag was een vereiste tot aan het sterfbed toe
de volksvermaken, Jan ter Gouw, 1871
hoofdstuk 10 185-186

De instellingen zoals het burgerschap, de gilden, de schutterij en de gebuurten hadden verschillende dingen met elkaar gemeen
1. De instellingen waren allemaal lokaal en basseerde hun afspraken op lokale wetten en rechten.
2. De instellingen waren bij de opzet allemaal zelfbesturend. ze hadden ledenvergaderingen waar de besluiten genomen werden en hadden ook een gezamelijke kas om deze besluiten te financieren.Hoewel ze de steden zelfbesturend waren hadden de burgers niet altijd zeggenschap in de samenstelling van bestuur, wat soms nog wel eens tot conflicten kon lijden.
3. Ze organiseerden de middenklasse. Gilden waren kleine organisaties van zelfstandigen. Om lid te worden moest je een burger zijn, waardoor leden eigenlijk altijd tot de middenklasse behoorde. Schutters moesten voor hun eigen uitrusting zorgen, amre burgers konden hierdoor vaak geen schutter worden.
4. Al deze instellingen werden georganiseerd door mannen. vrouwelijke schutters bestonden niet, gilden accepteerde alleen mannen, vrouwen hadden weinig individueel bezit waardoor ze zelden burgerrechten konden kopen. In de buurtschappen werden waren wel veel vrouwen aanwezig, alleen werden de buurtschappen enkel bestuurd door mannen
5. Deze instellingen waren slechts een stedelijk fenomeen. Dorpen hadden (bijna) nooit eenzelfde instelling. Vaak waren er bij dorpen geen grote organisaties mogelijk en onder boeren gemeenschappen waren gilden zeldzaam.
De Nachtwacht, Rembrandt, 1642
hoofdstuk 10. blz 186-187
week 6: de gewapende macht

Dit is een schilderij van Michiel de Ruyter, die in Nederland bekend staat als Nederlands grootste zeeheld aller tijden. Waar hij in zijn jongere jaren handelsreizen maakte naar West-Indië en Ierland. Later werd hij stuurman op een walvisvaarder om 4 jaar later voor het eerst bevel te krijgen over zijn eigens schip. Als bevelhebber van zijn eigen schip voerde hij voornamelijk handel in de Amerikaanse gebieden. In 1652 was hij vicecommandeur tijdens de eerste Engelse zeeoorlog nadat hij aanvankelijk in 1651 had besloten om met pensioen te gaan.
Ik heb voor de afbeelding gekozen de persoon Michiel de Ruyter meteen tot de verbeelding spreekt als we het hebben over oorlogen in de 17e eeuw. Zijn militaire succes op zee staat symbool voor de Nederlandse dominantie in de wereld.
Ferdinand Bol. ca. 1650, portret van Michiel de Ruyter
hoofdstuk 4. blz 73

In het jaar 1652 was de eerste Engelse oorlog. Deze oorlog werd in zijn geheel op zee gevoerd, met Nederlandse zeeheld Michiel de Ruyter in de hoofdrol. Nadat ,na de vrede van Münster, een groot deel van de vloot werd afgedankt waren we slecht bewapend tegen de Engelsen. de Engelsen daarentegen waren nadat Engeland de burgeroorlog de kop in had gedrukt, begonnen aan het bouwen van een enorme vloot. Door deze tegenstelling verloor Nederland slag na slag. Uiteindelijk eindigde de oorlog toen in het jaar 1654 de vrede van Westminster getekend werd
Als gevolg van deze oorlog nam Nederland gelijk het heft in handen. Johan de Wit gaf opdracht aan het bouwen van enorme oorlogsschepen, waarna in het jaar 1654 Nederland een permanente oorlogsvloot kreeg, bestaande uit 64 slagschepen met 40 tot 60 stukken geschut en een konvooivloot van 80 tot 90 licht bewapende schepen.
de slag bij ter Heijde, Jan Abrahamsz. van Beerstraten (1653)
hoofdstuk 4: blz 76-77

Simon Stevins was een schrijver van het boek Stercktenbouwinge, een handboek die gebruikt werd bij de ingenieursopleiding in Leiden. Stevins is de grondlegger van bekende fortificaties. Een van zijn bekendste constructies is het fort met 8 punten, omringd door water.
Deze plannen van fortificatie waren onderdeel van een groot plan vanuit de Republiek om een ring van versterkte forten en steden te creëren om zo de kern van de Republiek te beschermen. Bekende voorbeelden van dit soort forten zijn vandaag de dag nog te herkennen in bijvoorbeeld Deventer, Zwolle en Arnhem.
Auteur onbekend, Academisch historisch museum, Universiteit Leiden (datum onbekend)
hoofdstuk 4: blz 78-79

Den bosch werd in het jar 1609 enorm gefortificeerd door de Spanjaarden. De stad werd gezien als onneembare vesting. Toch besloot Frederick Hendrick de stad om 30 april 1629 te belegeren. Het werd een lang beleg waarbij het leger van Frederick Hendrick via zijn artillerie een gat in de muur probeerde te schieten om zo de stad binnen te dringen. Den Bosch werd zwaarder en zwaarder gebombadeerd.
Eind Augustus begonnen de burgers van Den Bosch de moed te verliezen. De Vughterdijk, wat veel bezittingen van de stedelingen onderhield, stond op het punt om verloren te gaan. Wat volgde waren stevige onderhandelingen door beide partijen waarna op 14 september, Den Bosch zich overgaf. hierbij waren enkele voorwaarden. Den Bosch bleef zijn privileges behouden en het garnizoen mocht veilig en trots vertrekken.
Prins Frederik Hendrik en graaf Ernst Casimir bij het beleg van 's-Hertogenbosch, 1629 (Pauwels van Hillegaert, 1635)
hoofdstuk 4: blz

De contra-mars (afbeelding hierboven) is een nieuwe militaire mars die geïntroduceerd werd door Maurits van Oranje. Hierbij stapte de voorste linie, na geschoten te hebben, een stap naar achter. De linie daarachter nam vervolgens een stap naar voren om zo het volgende schotsalvo af te vuren. Op deze manier werd de tegenstander constant onder schot gehouden. Deze tacktiek vereiste enorme discipline van de soldaten.
Deze nieuwe tacktiek was een onderdeel van de militaire hervorming onder Maurits van Oranje. Soldate werden in vaste dienst betaald, kregen een opleiding tot volwaardig militair en werden van al hun militaire benodigdheden voorzien. Tegelijkertijd moest er wel bezuinigd worden op het leger. Omdat er minder soldaten betaald konden worden was het dus wel nodig om het kleinere leger echt goed voor te bereiden. Maurits stond bekend om zijn wetenschappelijke benadering bij het optimaliseren van het leger.
Exersitie contra-mars, Maurits van Oranje, (datum onbekend)
hoofdstuk 4: blz 84-86